Van controle naar contact, van macht naar ware kracht
Veel leiders houden zich staande met controle, bewijsdrang en zelfbeheersing.
Aan de buitenkant ziet dat eruit als kracht — maar onder die succeslaag schuilen vaak spanning, uitputting en een gevoel van afstand.
In deze blog laat ik zien hoe leiders verdedigingspatronen ontwikkelen die ooit functioneel waren, maar nu belemmeren.
En hoe je als leider krachtiger wordt wanneer je niet langer je gevoel afschermt, maar leert verbinden — eerst met jezelf, dan met de ander.
Leiders lopen zelden vast op hun team. Ze lopen vast op zichzelf. Op het zorgvuldig opgebouwde beeld van 'sterk en altijd aan'. Onder dat uiterlijk zit vaak een diep ingesleten reflex: controleren, bewijzen, vermijden.
Zolang dat patroon onbewust blijft, sijpelt de spanning door in samenwerking, communicatie en besluitvorming.

Niet alles wat lijkt op leiderschap, komt voort uit innerlijke kracht.
Echt leiderschap begint niet bij het beeld dat je neerzet, maar bij de verbinding die je maakt — met jezelf en met wat er écht speelt.
Dat vraagt iets anders dan presteren.
Het vraagt eerlijkheid. Vertraging. Stilte. En innerlijke kracht.
Daar waar hart en ego elkaar niet langer bevechten maar gaan samenwerken, ontstaat iets nieuws.
Niet zwakker, maar echter.
Niet zachter, maar zuiverder.
Daar begint de shift – van controle naar contact, van macht naar ware kracht.
Maar die beweging ontstaat niet zomaar. Ze vraagt om bewustwording van wat zich afspeelt onder je gedrag. Want niemand kiest er bewust voor om zich af te sluiten.
Het zijn lagen die zich opbouwen over tijd — uit gewoonte, bescherming of verantwoordelijkheid.
De een herkent zich in het altijd maar doorgaan.
De ander in het vermijden van kwetsbaarheid.
Sommigen voelen zich al jarenlang afgesneden van hun gevoel,
maar weten precies hoe ze professioneel overeind moeten blijven.
In de afbeelding hieronder zie je hoe die verdedigingslagen zich opbouwen:
van de buitenkant waar alles onder controle lijkt,
tot aan je zuivere kern — het deel in jou waar niets hoeft, en alles klopt.

Elke leider herkent zich ergens in deze beweging.
Soms in het harde werken van het alter ego.
Soms in het vechten van het gewonde ego.
Soms al in die diepe stilte, waar hart en ego samenwerken.
Als het beeld begint te wankelen
Een directeur die ik begeleidde, werd door zijn omgeving gezien als een krachtige leider.
Hij had een duidelijke visie, stond stevig in zijn schoenen en zijn team had respect voor hem.
Maar tijdens onze sessies kwamen andere lagen omhoog — twijfel over zichzelf, de neiging om lastige gevoelens weg te drukken, en een stille uitputting die hij lang had genegeerd.
Op een bepaald moment zei hij:
“Als ik heel eerlijk ben, weet ik soms niet of mijn overtuiging echt van mij is — of gewoon iets wat ik jaren geleden ben gaan doen om overeind te blijven.”
Juist toen hij die verdedigingsmuur begon te herkennen, ontstond er ruimte.
Ruimte om eerlijk te zijn, om rust toe te laten, en om de zachtheid in zichzelf niet langer weg te duwen.
Zijn team voelde het meteen. De sfeer veranderde. Er kwam meer openheid, meer afstemming, minder behoefte aan controle. Niet omdat hij een compleet andere leider werd, maar omdat hij eindelijk zichzelf kon zijn.
Ruimte voor écht leiderschap
Herken jij in jezelf wat je al die tijd hebt vastgehouden?
De controle, het presteren, het zorgen voor alles en iedereen?
Misschien is dit het moment om niet harder te sturen,
maar stil te vallen — en te luisteren naar wat er vanbinnen leeft.
Echt leiderschap vraagt geen perfectie.
Het vraagt aanwezigheid. Zodat jij niet alleen resultaten boekt, maar ook vertrouwen en verbinding
brengt — in je team, en in jezelf.
In mijn volgende blog ga ik dieper in op wat er gebeurt als die innerlijke controle niet wordt herkend:
hoe een leider onbedoeld een angstcultuur kan creëren — en hoe dat omkeerbaar is, als je bereid bent om wél te voelen.
Want leiderschap begint niet bij invloed.
Het begint bij bewustzijn.
Reactie plaatsen
Reacties